Tapijt dat wordt gemaakt door bedrijven die zijn aangesloten bij de GUT en ECRA zijn getest op hun mogelijke invloed op het milieu en op veiligheidsaspecten.
Ook zijn ze getest op gebruikseisen
Om ervan verzekerd te zijn dat het tapijt lang mooi blijft moet het tapijt worden toegepast daar waar het volgens de testuitslag en toegevoegde eigenschappen geschikt voor is.
De gebruiksklasse , toegevoegde eigenschappen en de comfortklasse worden bepaald door middel van specifieke tests.
In principe wordt een onderscheid gemaakt tussen tapijt voor woongebruik en tapijt dat gemaakt is voor de projectenmarkt.
De volgende pictogrammen geven een snel en compleet overzicht
Voor gebieden met
Voor gebieden met:
Binnen elke gebruiksklasse kan het tapijt een verschillende comfort waarde hebben. Dit wordt zichtbaar gemaakt door de onderstaande symbolen die voor zichzelf spreken, de hoogste comfortklasse bevat vijf kroontjes.
Aansluitend op deze basiseisen kunnen aan tapijt nog een groot aantal eigenschappen worden toegevoegd zodat tapijt onder veel omstandigheden en op tal van plaatsen kan worden toegepast
Wanneer er zwenkwielen zijn wordt het tapijt zwaar belast. Alleen tapijt dat voldaan heeft aan een specifieke test voor deze toepassing mag dit symbool dragen. Afhankelijk van een specifieke test kan het tapijt hier voldoen aan de toepassing onder (lichtere) woonomstandigheden of voor intensief (project) gebruik.
Als tapijt op een trap wordt gelegd zal het gedeelte dat op de trapneus ligt zwaar worden belast. Afhankelijk van een specifieke test kan het tapijt hier voldoen aan de toepassing onder (lichtere) woonomstandigheden of voor intensief (project) gebruik.
Wanneer een tapijt wordt geplaatst op een vloer die is voorzien van vloerverwarming moet het tapijt voldoen aan bepaalde isolatieeisen.
De warmtedoorlaatweerstand moet minder dan <st1:metricconverter productid="0.17 m2" w:st="on">0.17 m2</st1:metricconverter> K/W bedragen.
Dit symbool geeft aan dat aan deze eis wordt voldaan en dat het tapijt hier kan worden gelegd.
Ruimtes waar het tapijt incidenteel nat kan worden. Als tapijt wordt gelegd op plaatsen waar het soms nat kan worden moet het tapijt niet gaan krimpen of rekken en bestand zijn tegen rot.
Over het algemeen betekent dit dat tapijt van natuurlijke vezels hier niet geschikt is.
Volgens de Europese Norm EN 14041 moet vloerbedekking voldoen aan bepaalde veiligheidsvoorschriften, waaronder weerstand tegen slip.
Wanneer de producent claimt dat het product hieraan voldoet (onder droge omstandigheden en een schone vloer) dient de frictie coefficient van de vloerbedekking > 0.30 te bedragen.
In dat geval mag de vloerbedekking het symbool DS (voldoet) voeren, in alle andere gevallen geldt het symbool NPD (geen gegevens over antislip bekend)
Uit uitgebreide tests is gebleken dat tapijt altijd voldoet aan de criteria voor het symbool DS.
Dit symbool geeft aan dat het tapijt antistatisch is. Dit betekent dat de statische electriciteit die ontstaat wanneer op het tapijt wordt gelopen (persoonsoplading) direct wordt afgevoerd zodat men geen schokken voelt.
Vaak, vooral in specifieke ruimtes, moet worden voldaan aan hogere eisen, met name daar waar gebruik wordt gemaakt van electronische apparatuur (bv computers).
In deze gevallen zijn deze symbolen, voor specialisten die een dissapative dan wel een geleidende vloer verlangen, van belang.
(rafelt nietbij het versnijden). Het symbool met de schaar geeft dat tapijt wanneer het wordt doorgesneden niet gaat rafelen, aan. Dit is vooral van belang bij tapijt met een lussenpool
Wanneer de geluidsabsorptie is gemeten volgens ISO 354 mag dit symbool worden gebruikt.
Wanneer de geluiddemping is gemeten volgens EN ISO 140-6 mag dit symbool worden gebruikt.
De gevonden waarde moet worden vermeld in de technische specificaties.
Alle tapijt scoort zeer goed op het gebied van geluiddemping.
Dit pictogram geeft aan dat het tapijt voldoet aan de basisvoorwaarden voor lichtechtheid (> = 5, voor pasteltinten> = 4) in overeenstemming met testmethoden EN ISO 105-B02.
Tegels die los worden gelegd moeten voldaan aan extra eisen ten aanzien van krimp en rek (zie hiervoor EN 1307 Annex A of EN 1470, EN 13497;EN 15114).
Als aan de gestelde eisen wordt voldaan mag de producent dit symbool voeren om aan te geven dat het product vormvast is.
Eisen ten aanzien van het brandgedrag worden in elke Europese lidstaat vastgesteld door de eigen nationale overheid.
Tegenwoordig is het brandgedrag van vloerbedekking ingedeeld naar nieuwe Europese brandklassen die lopen van klasse F (laagste klasse) tot klasse A (klasse A is niet van toepassing op tapijt). Deze brandklassen vervangen de verschillende nationale brandklassificaties.
De brandklassen D,C en B zijn nog onderverdeeld in de klasse s1 en s2. Een product in klasse s1 heeft een lagere rook dichtheid dan een een product met klasse s2. Dit betekent dat zon product binnen dezelfde brandklasse, alles in aanmerking genomen, toch beter scoort.
Welke brandklasse vereist wordt is afhankelijk van de nationale regelgeving.
Over het algemeen voldoet klasse Efl voor de consumentenmarkt (woonomgeving). De klasses Cfl en Bfl worden over het algemeen gevraagd in project toepassingen.
Als er geen gegevens bekend zijn over de brandklasse van het product krijgt het product brandklasse Ffl met het daarbij behorende pictogra.